Het onderzoek
Tijdens een hartkatheterisatie worden het hart en de kransslagaders van binnen onderzocht.
Via een kransslagader in de pols, elleboog of lies zal een dun slangetje (katheter) worden opgeschoven tot vlak boven het hart waar de kransslagaders ontspringen uit de grote lichaamsslagader (aorta). Via het slangetje wordt röntgencontrastmiddel in de kransslagaders gespoten en wordt aan de buitenzijde van het lichaam een röntgenfilm gemaakt. Zo kan een eventuele vernauwing (stenose) worden aangetoond.
Soms kan aansluitend een dotterprocedure of stentplaatsing nodig zijn om de vernauwing te verhelpen. U bent niet onder narcose en kan dus met de arts en verpleegkundige spreken.
De procedure is (na verdoving van de huid waar de katheter wordt ingebracht) over het algemeen pijnloos.