085 – 303 86 20

Onderzoek naar Long COVID syndroom in een versnelling

preparing medical sample virus research

In de laatste weken van 2023 steeg het aantal besmettingen met corona weer enigszins. Ook het aantal ziekenhuisopnames steeg licht. Hoewel we corona voor een groot deel gezamenlijk onder controle hebben gekregen, is er nog steeds een flink aantal volwassenen dat last heeft van het Long COVID syndroom (LCS). Het onderzoek naar dit syndroom zit in een versnelling en lijkt voor deze patiënten hoop te bieden. Als cardiologen krijgen we regelmatig patiënten doorverwezen die verdacht worden van LCS. We praten u daarom graag bij over de stand van zaken.


Ongeveer 5% van de volwassenen in de wereld heeft langdurige klachten na een COVID-19 infectie (tenminste drie maanden na de eerste infectie). Dit noemen we het “Long CÓVID syndroom” (LCS). De meerderheid van deze patiënten heeft klachten van vermoeidheid, cognitieve problemen, hoofdpijn, verlies van uithoudingsvermogen, problemen met slaap, angst en geheugenverlies. Als cardiologen zien we ook regelmatig patiënten met een verhoogde bloedstolling, benauwdheid en pijn op de borst bij inspanning.

 

Er wordt momenteel wereldwijd veel onderzoek gedaan, waarbij gezocht wordt naar de oorzaken van LCS, risicofactoren en biomarkers (kunnen we LCS patiënten identificeren aan de hand van bloedonderzoek). En natuurlijk wordt er ook onderzoek gedaan naar een effectieve behandeling van LCS.

 

Hoe ontstaat Long COVID?
Het is waarschijnlijk dat er meerdere, mogelijk overlappende oorzaken zijn voor Long COVID. Er zijn verschillende ideeën over hoe het ontstaat. Een oorzaak kan zijn het aanwezig blijven van het virus (SARS-CoV-2) in weefsels. Ook een verstoorde afweer met of zonder reactivering door andere ziekteverwekkers (zoals het Epstein-Barr-virus (EBV) en het humaan herpesvirus 6 (HHV-6)) kan een oorzaak zijn. Daarnaast wordt gekeken naar effecten van SARS-CoV-2 op het immuunsysteem, op microvasculaire bloedstolling, op spasme van (krans)slagaders en op een verstoorde neurologische functie van de hersenstam en het autonome zenuwstelsel (verminderde activiteit van de nervus vagus). Dit onderzoek naar mogelijke oorzaken is nog in een vroeg stadium.

 

Wat kunnen risicofactoren voor Long COVID zijn?
Mogelijke risicofactoren voor LCS kunnen zijn het feit dat de patiënt een vrouw is, leidt aan type 2 diabetes, te maken heeft met een reactivering van een doorgemaakte EBV infectie, aanwezigheid van specifieke autoantilichamen, bindweefselaandoeningen, ADHD (aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit), chronische urticaria (in de volksmond ook wel netelroos of galbulten genoemd) en allergische rhinitis (een chronische ontsteking van het slijmvlies van de neus). Maar daarnaast heeft een derde van de mensen met LCS geen van deze risicofactoren. Met andere woorden: voor zover we nu weten, kan het dus iedereen overkomen. Opvallend hierbij is dat de ernst van de COVID-19 infectie geen relatie heeft met de kans op LCS.

 

Welke biomarkers kunnen helpen bij het identificeren van Long COVID bij een patiënt?
Een tekort aan serotonine (ook wel bekend als het gelukshormoon) is een mogelijke oorzaak voor LCS-klachten, zoals recent onderzoek lijkt aan te tonen. Een laag serotonine wordt geassocieerd met cognitieve stoornissen en verminderde activiteit van het vagale autonome zenuwstelsel. Dat zou kunnen leiden tot conditieverlies en een hoge hartslag in rust, die snel stijgt bij geringe inspanning.


In een ander recent onderzoek dat is gepubliceerd in het blad Nature, werden de bloedmonsters van bijna 300 mensen geanalyseerd. Sommigen van deze mensen hadden LCS. Een aantal van hen had nooit COVID-19 gehad. Sommige patiënten herstelden ook volledig. LCS-patiënten hadden vaak lage concentraties van het stresshormoon cortisol, en tekenen van de (blijvende) aanwezigheid van een virale infectie (of COVID-19, of reactivatie van een eerder doorgemaakte virale infectie).

Gezien bovenstaande bevindingen kunnen serotonine en cortisol gebruikt worden om patiënten met LCS te identificeren.

 

Welke behandelingen zouden mogelijk kunnen zijn?
Een serotonine-tekort kan mogelijk worden gecorrigeerd door selectieve serotonine-heropname-remmers (SSRI’s) toe te dienen. Deze worden momenteel in het algemeen als antidepressiva voorgeschreven. Bekende geneesmiddelen uit deze groep zijn: fluoxetine (Prozac) en escitalopram (Lexapro). Deze SSRI’s verhogen de serotonine-spiegel in de hersenen en zijn daarom mogelijk effectief tegen LCS. Of de toevoeging van een tryptofaan, een aminozuur dat het lichaam nodig heeft om serotonine aan te maken, het effect van SSRI’s kan vergroten, wordt door wetenschappers verder uitgezocht.

 

Andere veelbelovende mogelijke behandelingen die onderzocht worden, zijn antivirale middelen, middelen die het immuunsysteem modificeren en geneesmiddelen die bloedstolling voorkomen.


Kortom: belangrijke actuele onderzoeksresultaten zo bij elkaar, die allemaal helpen in de zoektocht naar een effectieve behandeling van een grote groep LCS patiënten. Als cardiologen krijgen we regelmatig patiënten doorverwezen die verdacht worden van LCS. Daarom houden we deze ontwikkelingen nauwlettend voor u in de gaten.