In de jaren ‘60 ontwikkelde de Schotse farmacoloog James Black een nieuw medicijn dat de werking van adrenaline kon blokkeren: de bètablokker. Dit medicijn remt de effecten van het hormoon adrenaline, dat de stijging van de hartslag en de bloeddruk veroorzaakt. Bètablokkers blokkeren de adrenaline-receptoren op de celwand.
Voor een aantal hart- en vaatziekten is dit een uitkomst. Denk daarbij aan aandoeningen zoals:
- Hoge bloeddruk: de bloeddruk daalt waardoor de kans op hart- en vaatziekten afneemt;
- Hartfalen: de conditie en de prognose van patiënten met hartfalen wordt verbeterd;
- Hartritmestoornissen: het aantal- en de heftigheid van sommige ritmestoornissen neemt af;
- Angina pectoris: aanvallen van pijn op de borst kunnen worden voorkomen; en last but not least
- Hartinfarct: de kans op een (nieuw) hartinfarct neemt af.
Onder andere in de schiet-, dressuur- en turnsport staat de bètablokker op de lijst van verboden middelen, omdat het de stress (trillende handen) vermindert, de concentratie verhoogt en de conditie verbetert.
Voorbeelden van veel voorgeschreven bètablokkers zijn: propranolol, metoprolol, atenolol, bisoprolol, nebivolol, carvedilol en sotalol. U herkent de uitgang -lol, die kenmerkend is voor een bètablokker.
Bètablokkers worden ook voorgeschreven voor niet hart- en vaat-gerelateerde aandoeningen zoals een hyperactieve schildklier (stressgevoelens en hartkloppingen nemen af), migraine (het aantal en de heftigheid van migraine-aanvallen kan afnemen) en glaucoom (de druk in het oog neemt af, zodat het gezichtsvermogen verbetert).
Wanneer moet u oppassen met bètablokkers?
Een bètablokker is kortom een nuttig en veel toegepast medicijn, maar er zijn bepaalde situaties of aandoeningen waarbij je op moet passen met het gebruik ervan. Denk bijvoorbeeld aan:
- Astmatische bronchitis: symptomen van astma kunnen toenemen
- Lage bloeddruk
- Trage hartslag (bradycardie)
- Acuut hartfalen (symptomen kunnen verergeren)
- Psoriasis (symptomen kunnen verergeren)
Mensen kunnen ook allergisch zijn voor bètablokkers en ook dan moet u natuurlijk oppassen.
Wat kunnen bijwerkingen zijn?
Soms is het voor een optimaal effect van de behandeling noodzakelijk om de dosis van de bètablokker te verhogen. Hoe hoger de dosis, hoe groter het effect. Maar daarmee vergroot ook de kans op bijwerkingen. Dat kunnen bijwerkingen zijn als:
- Lage bloeddruk
- Lage hartslag
- vermoeidheid
- Duizeligheid
- Kortademigheid
- Koude handen en voeten
- Verhoging van het cholesterol (propranolol zou dit effect met name hebben)
- Depressie
- Seksuele disfunctie
- Nachtmerries (van atenolol weten we dat het deze bijwerking minder heeft, aangezien dit medicijn niet in de hersenen kan komen)
We kennen de bètablokker als een veilig medicijn, waarbij we dus goed rekening moeten houden met bijwerkingen en de effecten op eventuele andere aandoeningen. Ook bij langdurig gebruik zijn geen nadelige effecten bekend.
Bijwerkingen kunnen dus wel een effect hebben op de kwaliteit van leven. Het is daarom goed om hierover te praten met uw cardioloog. Samen komen we dan tot de beste oplossing. Een lagere dosering of wisseling van bètablokker kan zo’n “kraakheldere” oplossing zijn.