De afgelopen jaren werd een groot internationaal onderzoek uitgevoerd in verschillende lage- , lagere-, midden-, hoge-midden- en hoge inkomenslanden. Tussen 2013 en 2020 werden vragenlijsten ingevuld door patiënten tussen de 40 en 69 jaar, in 51 landen. De verzamelde informatie betrof gegevens over de zelf-gerapporteerde geschiedenis van hart- en vaatziekten van mensen, en hun aspirinegebruik.
In totaal werden maar liefst 124.505 patiënten bevraagd. 10.589 van hen hadden een hartinfarct of beroerte doorgemaakt (8,1%). Onder deze mensen was het aspirinegebruik voor zogenaamde secundaire preventie slechts 40,3%. Dat zou op grond van wat we dus weten over het nut van aspirine veel hoger moeten zijn. Per inkomensgroep was het gebruik van aspirine 16,6% in lage-inkomenslanden, 24,5% in lagere-middeninkomenslanden, 51,1% in de hogere middeninkomenslanden en 65,0% in de hoge inkomenslanden.
Dit onderzoek toont aan dat zelfs in de hoge inkomenslanden de voordelen van het gebruik van aspirine onderbenut zijn bij patiënten die al een hartinfarct of beroerte hebben doorgemaakt. Meer aandacht voor het nut van aspirine voor patiënten met bekende hart- en vaatziekten is van belang. Het medicijn kan veel ellende voorkomen.