085 – 303 86 20

Medische afkortingen

A

AAI/AAIR

Nomenclatuur voor het type en/of de instelling van een pacemaker.
Bij een pacemaker met instelling AAI of AAIR vindt pacing en sensing alleen in de rechterboezem plaats.

ACEI

Angiotensine Converting Enzyme Inhibitor.
Geneesmiddel dat wordt gebruikt voor hartfalen, hypertensie en nierfunctiestoornissen.

ACS

Acuut Coronair Syndroom.
Ziektebeeld dat zowel het acute myocardinfarct met en zonder ST elevatie als instabiele angina pectoris (IAP) omvat.

AED

Automatische Externe Defibrillator
Draagbaar toestel dat wordt gebruikt bij een persoon met een circulatiestilstand, waardoor op een geautomatiseerde manier een elektrische schok wordt toegediend, indien VF of VT wordt geregistreerd.

 

AF / AFIB

Atriumfibrilleren.
Bij atriumfibrilleren is de hartslag onregelmatig en meestal te hoog.

AFlutter

Atriumflutter.
Een hartritmestoornis waarbij de linker- en rechterboezems van het hart snel samentrekken.

 

AM

Acuut Myocardinfarct.
Een acute levensbedreigende aandoening van het hart. Door afsluiting van een kransslagader stopt de bloedvoorziening naar een deel van de hartspier.

Ao

Aorta.
De grote lichaamsslagader. 

AoI

Aortaklepinsufficiëntie.
Een lekkende aortaklep.

AoS

Aortaklepstenose.
Een vernauwing van de aortaklep.

AP

Angina Pectoris.
Bij angina pectoris heb je pijn op de borst of hartkramp. De pijn treedt op als de hartspier te weinig zuurstof krijgt.

ARB

Angiotensine Receptor Blokker (Angiotensine II antagonist).
Geneesmiddel dat wordt gebruikt voor hartfalen, hypertensie en nierfunctiestoornissen.

ARVC

Arythmogene RechterVentrikel Cardiomyopathie.
Een zeldzame erfelijke hartziekte waarbij er een verhoogd risico is op ritmestoornissen door vervetting en verlittekening van de rechter en mindere mate linker hartkamer.

ARVD

Arythmogene Rechterventrikel Dysplasie (ook wel ARVC).
Aandoening van in eerste instantie voornamelijk de rechterkamer van het hart waarbij vervetting en aneurysmavorming optreedt. Gaat gepaard met plotse dood en ventriculaire tachycardie. Bij patiënten met ARVD wordt veelal gekozen voor implantatie van een ICD.

ASD

Atrium Septum Defect.
Een aangeboren hartafwijking. Er zit dan een gat in het tussenschot tussen de hartboezems.

ATP

Anti-tachy Pacing.
Functie van een ICD of pacemaker waarbij door korte pulsjes in de rechterkamer of -boezem een ventriculaire of atriale tachycardie kan worden beëindigd. Bij een ventriculaire tachycardie (VT) kan het circuit van de VT op deze wijze door de ICD worden onderbroken. Een ICD wordt meestal dusdanig geprogrammeerd dat bij een hemodynamisch stabiele VT er een programma van verschillende vormen ATP wordt afgegeven. Het voordeel is dat de patiënt hier meestal niets van voelt en de VT meestal succesvol wordt beëindigd. Er hoeft dan geen shock te worden afgegeven. Pacemakers beschikken soms over de mogelijkheid van atriale ATP. Dit kan behulpzaam zijn bij het beëindigen van een atriale tachycardie of atriumflutter.

AVA

Aortic Valve Area.
Aortaklepoppervlak.

AVNRT

Atrio-ventriculaire Nodale Re-entry Tachycardie.
Dit is een supraventriculaire tachycardie welke ontstaat in de AV-knoop. Bij patiënten met een AVNRT bestaat de AV-knoop uit een langzaam en een snel pad. Hierdoor kan na een extrasystole, in de AV-knoop zelf een cirkel (re-entry) tachycardie ontstaan. De tachycardie termineert vaak spontaan of na valsalva manoeuvre. Een AVNRT kan worden onderdrukt door medicatie die de AV geleiding vertraagt, zoals verapamil of een bètablokker. Eventueel kan gekozen worden voor een ablatie van het langzame pad.

AVR

Aortic Valve Replacement.
Aortaklepvervanging door een biologische prothese (over het algemeen varkensweefsel) of mechanische prothese.

AVRT

Atrioventriculaire Re-entry-Tachycardie, ook wel macro re-entry-tachycardie.
Vanwege een extra elektrische verbinding tussen atrium en ventrikel kan er een re-entry circuit ontstaan tussen atria, AV-knoop, ventrikels en de aberrante verbinding. Een dergelijke tachycardie kan orthodroom zijn (retrograde geleiding over de extra verbinding, antegrade AV geleding) of antidroom (antegrade geleiding over de extra verbinding, retrograde AV geleiding). Een voorbeeld van een AVRT is het WPW syndroom (zie daar). De extra verbinding is dan tijdens SR als pre-excitatie (deltagolf) zichtbaar op het oppervlakte ECG. De extra verbinding kan soms ook alleen retrograad geleiden. Op het ECG tijdens SR is de verbinding dan niet zichtbaar, want er is geen pre-excitatie. We spreken dan van een concealed bypass.

AVSD

Atrio Ventriculair Septum Defect.
Congenitale aandoening waarbij een defect bestaat op het niveau van zowel atria als ventrikels.