085 – 303 86 20

Dotterprocedure (PCI)

Bij een dotterprocedure wordt ook wel stentplaatsing of Percutane (via een bloedvat) Coronaire (kransslagader) Interventie (ingreep) (PCI) genoemd

Hoe gaat het in z'n werk?

Bij deze ingreep wordt door de cardioloog een slangetje via de polsslagader (en soms de liesslagader) ingebracht. Het slangetje (katheter) wordt opgevoerd tot vlak voor de kransslagader (coronairarterie). 

Vanuit de katheter wordt een klein draadje (wire) opgeschoven in de coronairarterie, voorbij de vernauwing (stenose) wordt gepasseerd. Over de wire wordt een ballonnetje geschoven met daarom een stent. De ballon met stent wordt exact op de plek van de stenose gebracht. De ballon wordt vervolgens opgeblazen en de stent zal hierbij ontvouwen en de stenose wegdrukken. De ballon wordt leeg gezogen en verwijderd. De stent blijft achter in de coronairarterie. De coronairarterie is weer doorgankelijk en er treedt geen pijn op de borst meer op.

Wat zijn de indicaties voor een dotterbehandeling?

Een stentplaatsing of PCI kan worden uitgevoerd bij patiënten met pijn op de borst waarbij medicijnen onvoldoende werken.

Bij patiënten met een acuut hartinfarct zal zo snel mogelijk na het begin van de klachten een PCI worden uitgevoerd om de afgesloten kransslagader te openen en daarmee de schade aan de hartspier te beperken.

Welke technieken worden gebruikt?

Voordat een stent wordt geplaatst kan het nodig zijn om de ernst van de stenose te bepalen met behulp van een druk / flow meting. Hierbij wordt ter plaatse van de stenose de druk of bloedstroom bepaalt. Aan de hand van de uitkomst kan bepaald worden of een stentplaatsing nodig is.

Wat gebeurt er met de patiënt na een PCI?

Na ingreep kan de patiënt, over het algemeen, na enkele uren naar huis. De poliklinische controles vinden plaats bij de cardioloog. Vaak wordt de patiënt geadviseerd om hartrevalidatie te volgen.

Veelgestelde vragen

  • Hoe lang duurt het voordat ik hersteld ben van een PCI?

    Vaak kan u enkele uren na de ingreep naar huis. Enkele dagen na de ingreep dient u de pols of lies te ontzien zodat het wondje kan helen. U zult extra medicijnen moeten gebruiken tot vaak een jaar na de ingreep om een trombose (stolselvorming) in de stent te voorkomen. U zult na de ingreep voor controle bij uw cardioloog op de polikliniek komen om de procedure en de vervolgbehandeling te bespreken. Vaak krijgt u het advies om hartrevalidatie te volgen.