Er bestaan verschillende operatietechnieken:
Voor de bypass (omleiding) kan een ader uit het been (veneuze bypass) of een slagader die naar de borstspier loopt worden gebruikt. De borstspier slagaders (LIMA en de RIMA) ontspringen onder het sleutelbeen en worden stroomafwaarts losgemaakt en elders vastgehecht aan de kransslagaders. Als het technisch mogelijk is zal de chirurg zoveel mogelijk gebruik maken van de borstspier slagader omdat deze langer meegaat dan de beenader.
De toegangsweg naar het hart kan verschillen:
Via de “klassieke” weg wordt de borstkas ter plaatse van het borstbeen geopend. Ook wordt steeds vaker een minimaal invasieve manier gekozen waarbij via enkele openingen in de borstkas de operatie wordt uitgevoerd. In beide gevallen wordt het hart, kortdurend, aan de hart-longmachine gelegd zodat de chirurg de bypass(es) goed kan plaatsen.
In sommige gevallen kan een chirurg een bypass plaatsen op een “kloppend hart” en is een hart-longmachine niet nodig.